Prestatiecontracten HO ondertekend
23-11-12 10:22
Op maandag 29 oktober 2012 zetten zeventien universiteiten en hogescholen met staatssecretaris Zijlstra een handtekening onder hun prestatieafspraken. De afspraken beschrijven voor de komende jaren concrete ambities en doelen die noodzakelijk zijn om een duurzaam, maar vooral internationaal concurrerend stelsel te ontwikkelen. Wat zijn de gevolgen voor de onderwijslogistiek?
De afspraken moeten de komende jaren leiden tot prestatieverhoging op diverse onderwerpen o.a. doordat studenten minder studievertraging oplopen. Om dit te bereiken zetten instellingen verschillende instrumenten in, zoals het aanbieden van brede bachelors en een gedifferentieerder onderwijsaanbod. Hierdoor moeten studenten met hun specifieke wensen en behoeften beter geholpen worden en sneller doorstromen. Dit heeft direct consequenties voor de onderwijslogistiek.
Een belangrijk gevolg van de prestatiecontracten zal zijn, dat de onderwijsvraag (nog) individueler gaat worden. Door de gemaakte afspraken worden instellingen nog meer gedwongen om met de belangen van studenten rekening te houden. Keuzeprocessen moeten goed ingericht zijn; roosters worden individueler. Het wordt nog crucialer om informatie tijdig beschikbaar te hebben, omdat instellingen gedwongen zullen worden roostering vóóraf (gedeeltelijk) te vervangen door roostering achteraf: dus nadat studenten hun keuzes hebben gemaakt. Roostering komt daardoor verder achteraan in het proces te staan en wordt daardoor nog kwetsbaarder.
Een tweede mogelijk gevolg is een groeiend spanningsveld tussen de doelen (kwaliteitscriteria) die instellingen met de roostering nastreven en de bezetting van ruimtes. Toenemende keuzevrijheid van studenten maakt flexibele roosters nodig. Dit leidt tot een flexibele bezetting van onderwijsruimtes, maar dat kan haaks staan op efficiënt, zuinig gebruik.
In Principo kan instellingen adviseren over het vinden van de juiste balans en inzicht verschaffen in de gevolgen voor de organisatie, wanneer er meer of minder gewicht wordt toegekend aan genoemde aspecten.
De afspraken moeten de komende jaren leiden tot prestatieverhoging op diverse onderwerpen o.a. doordat studenten minder studievertraging oplopen. Om dit te bereiken zetten instellingen verschillende instrumenten in, zoals het aanbieden van brede bachelors en een gedifferentieerder onderwijsaanbod. Hierdoor moeten studenten met hun specifieke wensen en behoeften beter geholpen worden en sneller doorstromen. Dit heeft direct consequenties voor de onderwijslogistiek.
Een belangrijk gevolg van de prestatiecontracten zal zijn, dat de onderwijsvraag (nog) individueler gaat worden. Door de gemaakte afspraken worden instellingen nog meer gedwongen om met de belangen van studenten rekening te houden. Keuzeprocessen moeten goed ingericht zijn; roosters worden individueler. Het wordt nog crucialer om informatie tijdig beschikbaar te hebben, omdat instellingen gedwongen zullen worden roostering vóóraf (gedeeltelijk) te vervangen door roostering achteraf: dus nadat studenten hun keuzes hebben gemaakt. Roostering komt daardoor verder achteraan in het proces te staan en wordt daardoor nog kwetsbaarder.
Een tweede mogelijk gevolg is een groeiend spanningsveld tussen de doelen (kwaliteitscriteria) die instellingen met de roostering nastreven en de bezetting van ruimtes. Toenemende keuzevrijheid van studenten maakt flexibele roosters nodig. Dit leidt tot een flexibele bezetting van onderwijsruimtes, maar dat kan haaks staan op efficiënt, zuinig gebruik.
In Principo kan instellingen adviseren over het vinden van de juiste balans en inzicht verschaffen in de gevolgen voor de organisatie, wanneer er meer of minder gewicht wordt toegekend aan genoemde aspecten.